Fluitend naar je werk
Buig vooroordelen om in voordelen
Frits de Lange dreigde in zijn werk zijn bevlogenheid kwijt te raken.
Een persoonlijk blog van de emeritus-hoogleraar ethiek over inzichten die hem en zijn werkgever verder hadden kunnen helpen.
Het ging niet meer zo lekker op mijn werk. Begin zestig was ik. Een prachtbaan aan de universiteit, maar ik verloor mijn bevlogenheid. Er werden nu dingen van me verwacht, vond ik, waar ik niet voor opgeleid ben. Externe fondsen werven voor onderzoek – ik ben er niet goed in, en eigenlijk haat ik het. Ben ik daarvoor vroeger het onderwijs ingegaan? En alleen wetenschappelijke publicaties tellen. Nou, ik schrijf goed en graag weet ik van mezelf, maar dan het liefst voor een breed publiek. Liever een goed stuk in de krant, dan een geleerd artikel in een internationaal tijdschrift dat niemand leest.
Een burn-out is het gelukkig niet geworden. Ik trok aan de bel bij mijn leidinggevende en via HRM kwam ik terecht bij een arbeidspsycholoog die me weer op de rails kreeg. “Wat zijn jouw sterke punten? Waar word jij enthousiast van? Pas dan in overleg met je leidinggevende je functie daaraan aan.” Het hielp. Ook waar de organisatie niet meegaf, probeerde ik mijn werk zo dicht mogelijk bij mijzelf te houden. Ik kreeg er weer plezier in.
We deden samen aan job crafting, weet ik nu, en door proactief zelfregulerend op te treden probeerde in een optimale persoon–werk fit te behouden.
Dat is het HRM jargon van wetenschappers als Beatrice van der Heijden, Dorien Kooij, Annet de Lange, die onderzoek doen naar de vraag hoe mensen ‘succesvol ouder kunnen worden op het werk’. Ik lees nu pas wat ze schrijven en besef dat hun inzichten mij en mijn werkgever eerder had kunnen helpen. Dat jargon, het zij ze vergeven.
Succesvol ouder worden op het werk – dat was een poosje terug misschien nog een luxe vraag: als het niet meer ging, bedacht je een regeling en nam je eerder afscheid van elkaar. Of jij werd tot je pensioen ergens in een hoek op een bureaustoel gezet waar je geen kwaad kon maar ook niks meer bijdroeg.
Dat kan nu niet meer. De focus op de 50-plusser wordt urgent. Een extreem krappe arbeidsmarkt, een ontgroenende en vergrijzende samenleving, een competitieve en dynamische wereldeconomie – die explosieve mix maakt de vraag wat werk betekent voor oudere werknemers meer dan ooit relevant. Voor henzelf: hoe blijf ik met plezier werken? Steeds meer zestigers willen ook na hun pensioen op een of andere manier doorgaan met waar ze goed in zijn. Voor werkgevers: hoe blijven zij van waarde voor mijn bedrijf of organisatie, en wat kan ik doen om hen te motiveren en te managen?
Dat vraagt om een andere mindset waarmee we naar leeftijd kijken. Vooroordelen moeten worden omgebogen in voordelen. Oudere werknemers – soms wordt de grens al bij 45-plus gelegd! – zouden minder flexibel zijn, minder gemotiveerd en minder presteren? Integendeel, blijkt uit de feiten. Ze zijn productief, loyaal, evenwichtig en intrinsiek gemotiveerd, vaak meer dan jongeren. En duur? Niet duurder dan veertigers. Oudere werknemers hebben sterke punten die hen van toegevoegde waarde maken.
Maar dat moet je wel zien en leren benutten in je organisatie. Leeftijdsalerter en -vriendelijker worden. Onderkennen dat een zestiger geen dertiger is, een ouder lichaam heeft, niet sneller, maar wel wijzer is, een andere thuissituatie heeft, andere belangen en interesses, dan de jonge honden op de werkvloer. En dan concrete instrumenten in huis hebben die helpen om mensen weer fluitend naar hun werk te doen gaan.
Ik had dit zelf graag eerder willen weten toen ik dreigde vast te lopen. Mijn werkgever – de sterk vergrijzende onderwijssector – had ook wel wat alerter kunnen zijn. Ik had ook wel wat dieper zelfinzicht kunnen gebruiken. Over hoe ik in de loop van de jaren was veranderd. Dan had ik eerder aan de bel getrokken en was een beetje proactiever in mijn zelfmanagement geweest. Nog zo’n HRM term, waarvan ik nu pas inzie wat hij waard is.
Frits de Lange (tot zijn pensioen in augustus 2021 hoogleraar Ethiek in Groningen)