Goed oud worden moet je leren

Je bent niet ‘af’ als je zestig bent

Oud worden gebeurt vanzelf, daar hoef je niks voor te doen. Je hebt even niet opgelet, knippert even met de ogen, en je bent zo tien, twintig jaar verder. Voor je het beseft ga je met pensioen. Maar goed oud worden, dat gaat niet op de automatische piloot.

We leren tegenwoordig levenslang om onze beroepscompetenties op peil te houden. Om je werk beter te kunnen doen en in te spelen op veranderingen. Om relevant te blijven op de arbeidsmarkt. Maar leren we ook om ouder te worden? Elke professional heeft wel eens een persoonlijk ontwikkelingsplan moeten schrijven. Maar heb jij ook al een POP voor na je pensioen?

Wordt het geen tijd dat we ons als samenleving gaan richten op het ontwikkelen van scholingsaanbod in het goed ouder worden? Helemaal nu we massaal vergrijzen, maar tegelijk de druk om ons vitaal en inzetbaar te houden toeneemt. De Amerikaanse psycholoog Erik Erikson was de eerste die liet zien dat we niet uitontwikkeld zijn als we eenmaal volwassen geworden zijn. Ook de tweede levenshelft is een ‘ontwikkelingstaak’ waar we onze handen vol aan hebben. Je lijf hapert soms, je interesses verschuiven, de verhouding tot je naaste omgeving (familie, kinderen, vrienden) verandert. Laat dat niet zomaar allemaal over je heen komen. Want als je niks doet word je een loser. Als je dat bewust als een ‘ontwikkelingstaak’ op je neemt, valt er een hoop te winnen, schreef Erikson.

Je bent niet ‘af’ als je vijftig, zestig of zeventig bent. Je bent ook dan nog steeds iemand aan het worden. Je kunt doorgroeien! Zeg nooit: ‘het is mooi geweest’ en ‘het is zoals het is’. De tweede levenshelft biedt je de kans om jezelf nog een keer opnieuw uit te vinden. Je bent een beetje volwassen geworden, hopelijk. Nu gaat het erom dat je ook nog wijs wordt.

Hoe zou het scholingsaanbod in het ouder worden eruit moeten zien? Wat moet er in het curriculum? Dat je fit blijft, op je gezondheid let, verstandig eet en blijft bewegen. Dat je mentaal flexibel en nieuwsgierig blijft. Openstaat voor de wereld. En dat je je sociale netwerk onderhoudt en van betekenis blijft voor anderen. Het zijn de drie pijlers uit de theorie van ‘succesvol ouder worden’, die daar zeker in thuis horen. De honderdjarigen uit de zeven Blauwe Zones zijn er het levende bewijs van.

Ik denk dat een vak als zelfonderzoek en zelfkennis in het pakket thuishoort.  ‘Ont-wikkelen’ krijgt in de latere levensfase de letterlijke betekenis van: jezelf loswikkelen uit het vlechtwerk van routines en sociale verwachtingen waarin je in de loop van de jaren verstrikt bent geraakt. Tot de kern komen. Ontdekken wie je nu echt zelf bent. Je bewust worden van wat écht belangrijk voor je is, en waar je écht voor wilt gaan in de jaren die voor je liggen.

Is het niet vreemd dat er nauwelijks trainings- of scholingsinstituten bestaan, die je kunnen helpen dit te leren? We hebben wel de HOVO, het hoger onderwijs voor ouderen, waar je mooie cursussen uit de wetenschap kunt volgen. Maar we missen nog steeds het Hoger Onderwijs in het Wijs Ouder Worden.

Frits de Lange

Dit is blog 2 in een drieluik van Frits de Lange (tot zijn pensioen in augustus 2021 hoogleraar Ethiek in Groningen). Frits is als gastdocent verbonden aan Stavoor.

Fluitend naar je werk

Buig vooroordelen om in voordelen

Frits de Lange dreigde in zijn werk zijn bevlogenheid kwijt te raken.
Een persoonlijk blog van de emeritus-hoogleraar ethiek over inzichten die hem en zijn werkgever verder hadden kunnen helpen.

Het ging niet meer zo lekker op mijn werk. Begin zestig was ik. Een prachtbaan aan de universiteit, maar ik verloor mijn bevlogenheid. Er werden nu dingen van me verwacht, vond ik, waar ik niet voor opgeleid ben. Externe fondsen werven voor onderzoek – ik ben er niet goed in, en eigenlijk haat ik het. Ben ik daarvoor vroeger het onderwijs ingegaan? En alleen wetenschappelijke publicaties tellen. Nou, ik schrijf goed en graag weet ik van mezelf, maar dan het liefst voor een breed publiek. Liever een goed stuk in de krant, dan een geleerd artikel in een internationaal tijdschrift dat niemand leest.

Een burn-out is het gelukkig niet geworden. Ik trok aan de bel bij mijn leidinggevende en via HRM kwam ik terecht bij een arbeidspsycholoog die me weer op de rails kreeg. “Wat zijn jouw sterke punten? Waar word jij enthousiast van? Pas dan in overleg met je leidinggevende je functie daaraan aan.” Het hielp. Ook waar de organisatie niet meegaf, probeerde ik mijn werk zo dicht mogelijk bij mijzelf te houden. Ik kreeg er weer plezier in.

We deden samen aan job crafting, weet ik nu, en door proactief zelfregulerend op te treden probeerde in een optimale persoonwerk fit te behouden.

Dat is het HRM jargon van wetenschappers als Beatrice van der Heijden, Dorien Kooij, Annet de Lange, die onderzoek doen naar de vraag hoe mensen ‘succesvol ouder kunnen worden op het werk’. Ik lees nu pas wat ze schrijven en besef dat hun inzichten mij en mijn werkgever eerder had kunnen helpen. Dat jargon, het zij ze vergeven.

Succesvol ouder worden op het werk – dat was een poosje terug misschien nog een luxe vraag: als het niet meer ging, bedacht je een regeling en nam je eerder afscheid van elkaar. Of jij werd tot je pensioen ergens in een hoek op een bureaustoel gezet waar je geen kwaad kon maar ook niks meer bijdroeg.

Dat kan nu niet meer. De focus op de 50-plusser wordt urgent. Een extreem krappe arbeidsmarkt, een ontgroenende en vergrijzende samenleving, een competitieve en dynamische wereldeconomie – die explosieve mix maakt de vraag wat werk betekent voor oudere werknemers meer dan ooit relevant. Voor henzelf: hoe blijf ik met plezier werken? Steeds meer zestigers willen ook na hun pensioen op een of andere manier doorgaan met waar ze goed in zijn. Voor werkgevers: hoe blijven zij van waarde voor mijn bedrijf of organisatie, en wat kan ik doen om hen te motiveren en te managen?

Dat vraagt om een andere mindset waarmee we naar leeftijd kijken. Vooroordelen moeten worden omgebogen in voordelen. Oudere werknemers – soms wordt de grens al bij 45-plus gelegd! – zouden minder flexibel zijn, minder gemotiveerd en minder presteren? Integendeel, blijkt uit de feiten. Ze zijn productief, loyaal, evenwichtig en intrinsiek gemotiveerd, vaak meer dan jongeren. En duur? Niet duurder dan veertigers. Oudere werknemers hebben sterke punten die hen van toegevoegde waarde maken.

Maar dat moet je wel zien en leren benutten in je organisatie. Leeftijdsalerter en -vriendelijker worden. Onderkennen dat een zestiger geen dertiger is, een ouder lichaam heeft, niet sneller, maar wel wijzer is, een andere thuissituatie heeft, andere belangen en interesses, dan de jonge honden op de werkvloer. En dan concrete instrumenten in huis hebben die helpen om mensen weer fluitend naar hun werk te doen gaan.

Ik had dit zelf graag eerder willen weten toen ik dreigde vast te lopen. Mijn werkgever – de sterk vergrijzende onderwijssector – had ook wel wat alerter kunnen zijn. Ik had ook wel wat dieper zelfinzicht kunnen gebruiken. Over hoe ik in de loop van de jaren was veranderd. Dan had ik eerder aan de bel getrokken en was een beetje proactiever in mijn zelfmanagement geweest. Nog zo’n HRM term, waarvan ik nu pas inzie wat hij waard is.

Frits de Lange (tot zijn pensioen in augustus 2021 hoogleraar Ethiek in Groningen)

Wij zijn onderdeel van de LB Groep, een familie van bedrijven