Waar ga jij voor?

‘Don’t put all your eggs in one basket’

Derde blog in een drieluik van Frits de Lange over vitaal ouder worden en zingeving in werk en leven.

Een vriend vroeg mij zo’n tien jaar geleden hoeveel ik nu eigenlijk werkte. Ik antwoordde: ‘eigenlijk werk ik drie dagdelen per dag; ik werk nooit en altijd, mijn werk is mijn hobby’. Ik hoopte stiekem op een bewonderende blik. In plaats daarvan werd ik hardop in mijn gezicht uitgelachen.

Zijn reactie heeft me wakker geschud.

‘Don’t put all your eggs in one basket’ is sinds die tijd mijn lijfspreuk. Als je alle eitjes in hetzelfde mandje stopt en het mandje valt, sta je met lege handen. Zet niet alle kaarten op je carrière, investeer ook in je familie en vriendschappen, je buurt of wijk. Verspreid je aandacht, zorg voor een goede balans. Je bent meer dan je werk.

Als net gepensioneerde pluk ik er nu mijn vruchten van. Hij helpt me om mijn vroegere werk te relativeren.
Dat gaat niet zonder slag of stoot; het heeft wel wat tijd nodig, merk ik. Mijn werk aan de universiteit was mijn belangrijkste lijntje naar de wereld. Ik ontleende er mijn gevoel voor eigenwaarde aan. Zo was ik ook van betekenis voor de maatschappij.
Ik kan dat maar moeilijk opgeven. Mark Rutte noemt zijn premierschap badinerend ‘een baantje’. Maar je werk is natuurlijk veel meer dan dat. Het stelt je in staat om iets te betekenen voor anderen. Dat geldt voor een premier, maar ook voor de leerkracht, de politieman/vrouw, de ambtenaar, de verpleegkundige. Door je werk neem je deel aan een wereld die groter en meer is dan de jouwe. Je bent – hoe bescheiden ook – een radertje dat de maatschappijmachine draaiende houdt. Betaalde arbeid is in onze cultuur de toegangspoort tot de samenleving.

Als je ophoudt te werken, lijkt dat lijntje naar de grotere gemeenschap te breken. Als je je hele ziel en zaligheid in je werk stopt kun je een cold turkey pensioen (van veertig uur per week naar nul) ook als een ‘sociale dood’ beleven: je leven dient nergens meer voor, je hebt geen doelen meer om je op te richten. Je bent gestorven lang voordat je overleden bent.

Zo interviewde de gerontoloog Kees Knipscheer ooit ouderen met depressieve verschijnselen. Ze zijn de controle over hun leven kwijt. Ze tonen weinig initiatief en gaan nergens echt meer voor. Een financieel administrateur: “Ik zit nogal eens thuis gewoon wat te lummelen… ‘s Morgens als ik opsta, lees ik eerst op mijn gemak de krant, doe een puzzeltje en zo. Ik ben bezig met iets wat niet echt nodig is. Het is je dag op een prettige manier doorbrengen.” Heeft hij de laatste jaren nog leuke dingen ondernomen of meegemaakt? Het blijft stil. Dan zegt hij: “Er schiet me niets te binnen. Ik probeer al maanden een boek te lezen, maar ik kom er niet doorheen…” De treurigheid spat ervan af. De man doet denken aan pensionado Hans uit de tv-serie Tweede Hans: er is niets meer wat aan hem trekt. En hij gáát nergens meer voor.

Hoe houden we de levenslijn naar de wereld open, als het niet meer via ons werk kan? Hoe kunnen we ook dan betekenisvol deel blijven uitmaken van de gemeenschap? “De kwaliteit van onze relaties is het fundament van ons leven”, hoor ik psychiater Jim van Os (UMC Utrecht) zeggen, in een pittige cultuuranalyse. ”Dat mensen geen of weinig verbintenis met anderen ervaren is daarom volgens mij een crisis, of misschien wel dé echte crisis van deze tijd. Gebrek aan vertrouwen en zingeving zijn daar een gevolg van. Je zou kunnen zeggen dat een hele belangrijke kernvraag voor onze tijd is: hoe verbonden voel jij je met de samenleving?”

Verbintenis met anderen – ons geluk hangt ervan af. In het heen en weer tussen jou en de ander gaat iets resoneren, zodat je voelt dat je lééft. Dat gebeurt niet alleen in je werk. Soms nog eerder daarbuiten. ‘Don’t put all your eggs in one basket’. De een zal in zijn kleinkinderen investeren, de ander in de buurt, een derde doet aan muziek of politiek. En weer een ander – ik denk dat ik dat zelf zal proberen – zal nog steeds een beetje doorwerken. Het hoeft allemaal niet groots en meeslepend. Met een variant op een joods gezegde: “wie voor één mens van betekenis is, is voor de hele wereld van betekenis.”

Frits de Lange

Frits was tot zijn pensioen hoogleraar Ethiek in Groningen. Hij is als gastdocent verbonden aan Stavoor.

Goed oud worden moet je leren

Je bent niet ‘af’ als je zestig bent

Oud worden gebeurt vanzelf, daar hoef je niks voor te doen. Je hebt even niet opgelet, knippert even met de ogen, en je bent zo tien, twintig jaar verder. Voor je het beseft ga je met pensioen. Maar goed oud worden, dat gaat niet op de automatische piloot.

We leren tegenwoordig levenslang om onze beroepscompetenties op peil te houden. Om je werk beter te kunnen doen en in te spelen op veranderingen. Om relevant te blijven op de arbeidsmarkt. Maar leren we ook om ouder te worden? Elke professional heeft wel eens een persoonlijk ontwikkelingsplan moeten schrijven. Maar heb jij ook al een POP voor na je pensioen?

Wordt het geen tijd dat we ons als samenleving gaan richten op het ontwikkelen van scholingsaanbod in het goed ouder worden? Helemaal nu we massaal vergrijzen, maar tegelijk de druk om ons vitaal en inzetbaar te houden toeneemt. De Amerikaanse psycholoog Erik Erikson was de eerste die liet zien dat we niet uitontwikkeld zijn als we eenmaal volwassen geworden zijn. Ook de tweede levenshelft is een ‘ontwikkelingstaak’ waar we onze handen vol aan hebben. Je lijf hapert soms, je interesses verschuiven, de verhouding tot je naaste omgeving (familie, kinderen, vrienden) verandert. Laat dat niet zomaar allemaal over je heen komen. Want als je niks doet word je een loser. Als je dat bewust als een ‘ontwikkelingstaak’ op je neemt, valt er een hoop te winnen, schreef Erikson.

Je bent niet ‘af’ als je vijftig, zestig of zeventig bent. Je bent ook dan nog steeds iemand aan het worden. Je kunt doorgroeien! Zeg nooit: ‘het is mooi geweest’ en ‘het is zoals het is’. De tweede levenshelft biedt je de kans om jezelf nog een keer opnieuw uit te vinden. Je bent een beetje volwassen geworden, hopelijk. Nu gaat het erom dat je ook nog wijs wordt.

Hoe zou het scholingsaanbod in het ouder worden eruit moeten zien? Wat moet er in het curriculum? Dat je fit blijft, op je gezondheid let, verstandig eet en blijft bewegen. Dat je mentaal flexibel en nieuwsgierig blijft. Openstaat voor de wereld. En dat je je sociale netwerk onderhoudt en van betekenis blijft voor anderen. Het zijn de drie pijlers uit de theorie van ‘succesvol ouder worden’, die daar zeker in thuis horen. De honderdjarigen uit de zeven Blauwe Zones zijn er het levende bewijs van.

Ik denk dat een vak als zelfonderzoek en zelfkennis in het pakket thuishoort.  ‘Ont-wikkelen’ krijgt in de latere levensfase de letterlijke betekenis van: jezelf loswikkelen uit het vlechtwerk van routines en sociale verwachtingen waarin je in de loop van de jaren verstrikt bent geraakt. Tot de kern komen. Ontdekken wie je nu echt zelf bent. Je bewust worden van wat écht belangrijk voor je is, en waar je écht voor wilt gaan in de jaren die voor je liggen.

Is het niet vreemd dat er nauwelijks trainings- of scholingsinstituten bestaan, die je kunnen helpen dit te leren? We hebben wel de HOVO, het hoger onderwijs voor ouderen, waar je mooie cursussen uit de wetenschap kunt volgen. Maar we missen nog steeds het Hoger Onderwijs in het Wijs Ouder Worden.

Frits de Lange

Dit is blog 2 in een drieluik van Frits de Lange (tot zijn pensioen in augustus 2021 hoogleraar Ethiek in Groningen). Frits is als gastdocent verbonden aan Stavoor.

Fluitend naar je werk

Buig vooroordelen om in voordelen

Frits de Lange dreigde in zijn werk zijn bevlogenheid kwijt te raken.
Een persoonlijk blog van de emeritus-hoogleraar ethiek over inzichten die hem en zijn werkgever verder hadden kunnen helpen.

Het ging niet meer zo lekker op mijn werk. Begin zestig was ik. Een prachtbaan aan de universiteit, maar ik verloor mijn bevlogenheid. Er werden nu dingen van me verwacht, vond ik, waar ik niet voor opgeleid ben. Externe fondsen werven voor onderzoek – ik ben er niet goed in, en eigenlijk haat ik het. Ben ik daarvoor vroeger het onderwijs ingegaan? En alleen wetenschappelijke publicaties tellen. Nou, ik schrijf goed en graag weet ik van mezelf, maar dan het liefst voor een breed publiek. Liever een goed stuk in de krant, dan een geleerd artikel in een internationaal tijdschrift dat niemand leest.

Een burn-out is het gelukkig niet geworden. Ik trok aan de bel bij mijn leidinggevende en via HRM kwam ik terecht bij een arbeidspsycholoog die me weer op de rails kreeg. “Wat zijn jouw sterke punten? Waar word jij enthousiast van? Pas dan in overleg met je leidinggevende je functie daaraan aan.” Het hielp. Ook waar de organisatie niet meegaf, probeerde ik mijn werk zo dicht mogelijk bij mijzelf te houden. Ik kreeg er weer plezier in.

We deden samen aan job crafting, weet ik nu, en door proactief zelfregulerend op te treden probeerde in een optimale persoonwerk fit te behouden.

Dat is het HRM jargon van wetenschappers als Beatrice van der Heijden, Dorien Kooij, Annet de Lange, die onderzoek doen naar de vraag hoe mensen ‘succesvol ouder kunnen worden op het werk’. Ik lees nu pas wat ze schrijven en besef dat hun inzichten mij en mijn werkgever eerder had kunnen helpen. Dat jargon, het zij ze vergeven.

Succesvol ouder worden op het werk – dat was een poosje terug misschien nog een luxe vraag: als het niet meer ging, bedacht je een regeling en nam je eerder afscheid van elkaar. Of jij werd tot je pensioen ergens in een hoek op een bureaustoel gezet waar je geen kwaad kon maar ook niks meer bijdroeg.

Dat kan nu niet meer. De focus op de 50-plusser wordt urgent. Een extreem krappe arbeidsmarkt, een ontgroenende en vergrijzende samenleving, een competitieve en dynamische wereldeconomie – die explosieve mix maakt de vraag wat werk betekent voor oudere werknemers meer dan ooit relevant. Voor henzelf: hoe blijf ik met plezier werken? Steeds meer zestigers willen ook na hun pensioen op een of andere manier doorgaan met waar ze goed in zijn. Voor werkgevers: hoe blijven zij van waarde voor mijn bedrijf of organisatie, en wat kan ik doen om hen te motiveren en te managen?

Dat vraagt om een andere mindset waarmee we naar leeftijd kijken. Vooroordelen moeten worden omgebogen in voordelen. Oudere werknemers – soms wordt de grens al bij 45-plus gelegd! – zouden minder flexibel zijn, minder gemotiveerd en minder presteren? Integendeel, blijkt uit de feiten. Ze zijn productief, loyaal, evenwichtig en intrinsiek gemotiveerd, vaak meer dan jongeren. En duur? Niet duurder dan veertigers. Oudere werknemers hebben sterke punten die hen van toegevoegde waarde maken.

Maar dat moet je wel zien en leren benutten in je organisatie. Leeftijdsalerter en -vriendelijker worden. Onderkennen dat een zestiger geen dertiger is, een ouder lichaam heeft, niet sneller, maar wel wijzer is, een andere thuissituatie heeft, andere belangen en interesses, dan de jonge honden op de werkvloer. En dan concrete instrumenten in huis hebben die helpen om mensen weer fluitend naar hun werk te doen gaan.

Ik had dit zelf graag eerder willen weten toen ik dreigde vast te lopen. Mijn werkgever – de sterk vergrijzende onderwijssector – had ook wel wat alerter kunnen zijn. Ik had ook wel wat dieper zelfinzicht kunnen gebruiken. Over hoe ik in de loop van de jaren was veranderd. Dan had ik eerder aan de bel getrokken en was een beetje proactiever in mijn zelfmanagement geweest. Nog zo’n HRM term, waarvan ik nu pas inzie wat hij waard is.

Frits de Lange (tot zijn pensioen in augustus 2021 hoogleraar Ethiek in Groningen)

Wij zijn onderdeel van de LB Groep, een familie van bedrijven