“De vrijheid hebben om te stoppen vanuit eigen keuze”

“Ik ben deel gaan nemen aan deze training met de mindset: “Ik kan nu financieel eigenlijk stoppen. Ik was eigenlijk van plan de handdoek in de ring te gooien. Ik merkte al langere tijd dat mijn werk me zwaarder viel doordat mijn werkgeheugen achteruit ging en dat ik mijn taken zwaarder begon te vinden. Ik moest wel drie keer vragen hoe ik een Excel bestand moest uploaden en dat vond ik zo vermoeiend. Ik werd ook verdrietig van dat achterlopen. Er kwamen regelmatig jonge mensen binnen die met een hele andere energie in hun werk en het team stonden. Hippe vlotte energie van aanpakken en organiseren. Een Excel bestand is voor hen geen probleem. Ik zat er met een hele andere energie in het werk dan zij. Ik had ook een andere rol binnen het team.”

“En toen kwam de training ‘Aftellen of meetellen’ van Stavoor. En wat bleek? Iedereen in deze training rond deze leeftijdsgroep had moeite met dezelfde zaken als ik. Het lag dus niet aan mij. Het hoorde bij het ouder worden. Een echt eye-opener was het gesprek over de waarde van senioriteit. Mijn jarenlange onderwijservaring kwam in een nieuw licht te staan. Ik heb zoveel te bieden. Heel veel past nog wel maar sommige dingen niet meer.”

“De prettige setting in de training en de support van de groep hielpen me bij het nemen van een besluit. Ik ga het bespreken! Ik had ook al een tijdje nieuwe leidinggevenden en interim leidinggevenden waar ik nog niet mee gesproken had over mijn welbevinden op het werk. Ik heb mijn leidinggevende opgezocht en gezegd dat ik het wilde hebben over de zwaardere taken en het werkgeheugen. Dat werd een fantastisch mooi gesprek!”

“We hebben het gehad over de energiegevers en energievreters. Energie geeft het mij wanneer ik voorzitter kan zijn van een werkgroep, beleidsstukken kan schrijven, kan innoveren over onderwijs gerelateerde zaken. Een echte energievreter was de rol van Studieloopbaanbegeleider. Dat is een intensieve functie waarbij ik echt last had van de mijn concentratievermogen en geheugen.”

“Het mooie was dat mijn leidinggevende zei: “we willen jou niet kwijt”. We gaan jouw takenpakket zo aanpassen dat het voor jou zo lang mogelijk plezierig werken is. Zodat wij plezier van jou kunnen hebben. De onzekerheid van hoe lang kan ik dit volhouden is veranderd naar: wat heb ik een fijn takenpakket!’”

“Ik heb nu afgesproken dat ik ieder jaar met de leidinggevende in gesprek ga. Er zijn standaard wel functioneringsgesprekken maar dan gaat het altijd over wat er goed gaat en wat je nog wil verbeteren. Dan gaat het over het vergroten van je inzetbaarheid. Maar wat mij betreft heeft die inzetbaarheid grenzen bij leeftijd. Ik hoef me niet zo nodig meer bij te scholen ik wil graag varen op de kennis die ik nu heb.”

“Ik heb geleerd dat je in het onderwijs voor jezelf moet opkomen en dat nee zeggen heel goed is. Ik heb mijn sporen verdiend en zo kan ik nu ook kijken naar mijn werk en inzetbaarheid. Door nee te zeggen zeg ik ja tegen datgene wat ik nog wel wil in mijn werk. Ik heb mijn eigen uitval voorkomen. Een collega van me van rond de 60 viel wel uit en moet nu die keuzes gaan maken voor zijn werkplezier. Ik ben blij dat ik dat al gedaan heb voordat het niet meer ging.”

“In plaats van aftellen wil ik kunnen zeggen dat ik nog zeven jaar met plezier naar mijn werk wil gaan om daarna te kunnen uitstromen. Ik wil de vrijheid hebben om op ieder moment te kunnen stoppen vanuit een eigen keuze. En niet omdat ik het niet meer volhoud.”

(interview en tekst: Miranda de Vries)

De oogst van ouder worden

Videobellend spreken we Nele. Ondanks een drukke agenda is ze gul met haar tijd voor een interview. Nele is een Vlaamse, en dat hoor je. Wat je óók hoort en ziet, is een wetenschapper die bevlogen vertelt over haar werk en met aanstekelijk enthousiasme inzichten deelt over de psychologische ontwikkeling van mensen “van kind tot aan de kist”. Een korte aanzet tot een vraag is eigenlijk al voldoende voor de spraakwaterval.

Overigens was het niet zo vanzelfsprekend dat Nele actief is op het domein van de levenslooppsychologie. Vijfentwintig jaar geleden studeerde ze af als klinisch psycholoog. “Eigenlijk ben ik opgeleid om mensen met stoornissen te helpen. Door mijn werkervaring op een palliatieve zorgafdeling heb ik gezien hoe belangrijk het is dat je op het einde van je leven tevreden kunt terugkijken. Dat is eigenlijk wat mij drijft. Ik wil met mijn werk bijdragen aan een goed, gezond, gelukkig leven. En tegenslagen horen daarbij.”

Levenslooppsychologie is een relatief nieuwe wetenschap die de verschillende levensfasen bestudeert en de transities die mensen doormaken op hun levenspad. Nele: “Ik kijk met name vanuit de positieve psychologie naar die transities en welke factoren mensen kunnen helpen in hun persoonlijke groei en ontwikkeling, waardoor ze meer welbevinden ervaren. En dingen kunnen doen die bij hen passen en waar ze echt goed in zijn.”

Is de levensloop een aaneenschakeling van al dan niet toevallige gebeurtenissen die je overkomen of kun je er zelf sturing aan geven? Over het antwoord hoeft Nele geen seconde na te denken. “Zelfregie is heel belangrijk. Wat mij opvalt, is dat mensen zoveel in hun leven willen en niet altijd de tijd hebben of nemen om goed na te denken, te reflecteren en even stil te staan.” Er is alle reden vertelt ze om de vinger aan de pols te houden en gedurende je levensloop enkele keren een wat Nele noemt ‘APK-keuring van het leven’ te doen. Nele: “Om te checken: ben ik nog bezig met de dingen die ik belangrijk vind? Hoe sta ik nu in mijn leven? Hoe zit mijn werk in mijn leven?”

Zo’n ‘APK-keuring’ vergt wel een holistische blik, stelt Nele. Werk en leven zijn niet te scheiden. “Ik denk dat het naïef is om werk als iets geïsoleerds te zien als je een functioneringsgesprek voert.” Ter onderbouwing schetst Nele verschillende kantelpunten die ervoor zorgen dat mensen in verschillende levensfases op zoek moeten naar het vinden van een nieuwe balans. Zoals bijvoorbeeld jonge werknemers die hun werk moeten combineren met het ouderschap. Of vijftigplussers die in hun tweede levenshelft mantelzorger worden. “Daar moet je ook als werkgever anders naar kijken. Privé-componenten die spelen mee.”

Wat het gesprek met Nele een bijzondere lading geeft is dat ze haar visie en stellingnames verbindt met haar eigen levensverhaal. Zo vertelt ze hoe in haar persoonlijke context werk betekenis kreeg voor haar. “In mijn jeugd was werk vooral iets wat zekerheid moest bieden. Het belangrijkste was dat werk zorgde voor een stabiel inkomen en dat je er prestige uit kon halen,” vertelt ze.

Deze overtuigingen, gevormd door de tijd waarin ze opgroeide, hebben haar keuzes en gedrag in haar verdere leven beïnvloed, vertelt Nele. “De historische context waarin je opgroeit, zeker tijdens je adolescentie, laat een blijvende stempel achter op hoe je jezelf ziet en hoe je omgaat met werk.”

Volgens Nele kijkt de nieuwe generatie anders naar werk en de rol die het speelt in hun leven. “De jongeren van vandaag hechten meer waarde aan persoonlijke groei en dynamiek, en ze zijn sneller bereid om zekerheid op te geven voor spanning en nieuwe ervaringen.” Dit verschil, merkt Nele op, is mede het gevolg van de veranderende tijdsgeest waarin ze zijn opgegroeid. “Waar mijn generatie vooral gericht was op veiligheid en stabiliteit, durven jongeren nu meer risico’s te nemen.”

Hoe kijkt de hoogleraar levenslooppsychologie vanuit haar discipline naar H-praktijk in organisaties? “Ik ben geen arbeidspsycholoog maar ik zie dat er in het algemeen gesproken weinig maatwerk is, medewerkers vaak weinig autonomie ervaren zoals in de zorg en het onderwijs en dat professionals gebukt gaan onder veel administratieve taken.”

Wat vooral veel beter kan in haar ogen: echte persoonlijke aandacht voor de medewerker. Nele: “Hoe zit je in je werk? Wat geeft jou energie? Waarvoor kom je ‘s ochtends je bed uit? Die vragen van wat ik eerder noemde ‘de APK-keuring’ worden weinig gesteld.” Het HR-beleid zou meer moeten koersen op de verschillende levensfases en wat daarin speelt bij de medewerker, meent Nele. “Het is cruciaal om te begrijpen dat de behoeften per levensfase verschillen.”

Waar Nele óók op wil wijzen: de relatie tussen leidinggevende en medewerker is misschien nog wel belangrijker dan het HR-beleid zelf. Daarbij onderstreept ze dat leidinggevenden en medewerkers een gedeelde verantwoordelijkheid hebben in het vormgeven van een werkomgeving waarin de unieke capaciteiten van werknemers tot hun recht komen. “Alles bij de werkgever leggen is niet de oplossing, maar alles bij de werknemer ook niet. Het vraagt van beiden inzet, betrokkenheid en een persoonlijke aanpak om te zorgen dat iemand op een manier kan werken die past bij zijn of haar levensfase.”

Anders gaan kijken naar de unieke capaciteiten van ouder wordende mensen. Nele breekt daarvoor een stevige lans. Als hoogleraar draagt ze met haar onderzoeksgroep bij aan nieuwe kennisontwikkeling.  “Hier op de OU zijn we bezig met het kijken naar psychologische flexibiliteit bij positief ouder worden. Het aanpassingsvermogen dus.” Er zijn belangrijke aanwijzingen dat het vermogen om op een flexibele manier om te gaan met de onvermijdelijke obstakels die je tegenkomt in werk en leven een belangrijke rol is in de omgang met deze veranderingen. Een belangrijke factor daarbij is dat je blijft investeren in datgene wat belangrijk voor je is. Uit studies van de onderzoeksgroep van Nele blijkt dat psychologische flexibiliteit kan worden gezien als een voorspeller voor het welbevinden.

Het zijn inzichten die organisaties en bedrijven op een ander been kunnen zetten. Vaak is nu de insteek: hoe motiveren we onze senior medewerkers en zorgen we ervoor dat de vlam niet uitdooft? Nele: “Dat is de verkeerde vraag. De vraag zou moeten zijn: hoe kunnen we ervoor zorgen dat oudere medewerkers maximaal tot hun recht komen? Hoe benutten we hun gekristalliseerde intelligentie, hun veerkracht en hun perspectief om complexe situaties op te lossen? Want daar zijn ze heel goed in. Ze kunnen bijvoorbeeld via mentorschappen veel ervaring en kennis door geven aan andere generaties.”

Een belangrijke transitie in de levensloop is de periode waarin mensen hun pensioen in zicht krijgen. “Pensioen is een unieke fase, omdat je voor het eerst in je leven volledig afscheid neemt van het werkleven, wat voor veel mensen een belangrijk deel van hun identiteit vormt. Dit loslaten kan moeilijk zijn, vooral omdat het werk vaak verbonden is aan een gevoel van betekenis en bijdrage,” duidt Nele.

Het is essentieel, vertelt ze, om bij het afronden van je werkzame leven terug te kunnen kijken met voldoening en het gevoel dat je iets wezenlijks hebt bijgedragen. “Als je je werk kunt afsluiten met een gevoel van trots en waardering, zowel van jezelf als van anderen, dan kan deze overgang naar pensioen een positieve ervaring zijn. Het is echt een kwestie van oogsten, van terugkijken en trots zijn op wat je hebt opgebouwd.”

Daarmee komen we opnieuw bij de rode draad die Nele zorgvuldig verweven heeft in haar verhaal. Met het klimmen der jaren kunnen mensen in werk en leven blijven groeien. En dit tot op hoge leeftijd. “Dat is absoluut zo. En is het juist belangrijk om daar ook actief op zoek naar te gaan en nieuwe dingen te ontdekken. Ik denk dat jonge mensen dat wat intuïtiever doen, dynamischer zijn en meer van het een naar het ander hoppen.” Zelfcompassie is cruciaal,” zegt Nele. “Het betekent met mildheid naar jezelf en anderen kijken en niet verzuren, waardoor je kunt blijven groeien, zelfs in moeilijke tijden.” Dit geldt, stelt ze, niet alleen voor ouderen, maar voor iedereen. “Of je nu jong of oud bent, het gaat erom de regie te nemen over je leven, zodat je kunt terugkijken met voldoening en trots op wat je hebt bereikt.”

In dat licht kan het voor mensen erg waardevol zijn deel uit te maken van netwerken. Nele: “Netwerken bieden mensen de kans om ervaringen uit te wisselen en van elkaar te leren. Het kan enorm waardevol zijn om collega’s die in dezelfde levensfase zitten of die bijvoorbeeld al met pensioen zijn in contact te brengen met elkaar. Dat helpt om meer inzicht te krijgen in de uitdagingen en mogelijkheden van de levensfase en het bevordert reflectie over je eigen situatie.”

Haar bezoek wacht. Nogmaals vat Nele de portee samen van haar verhaal. Om hierachter als het ware een uitroepteken te zetten. “Ouder worden biedt de kans om terug te kijken op wat je hebt bereikt, om je ervaring en wijsheid in te zetten en anderen daarmee te helpen. Het is een tijd waarin je, als je het goed aanpakt, de vruchten kunt plukken van alles wat je in je leven hebt opgebouwd”, zegt Nele. Tegen de achtergrond van de huidige grote arbeidstekorten liggen hier voor bedrijven en organisaties echt kansen, stelt ze. “Door oog te hebben voor de unieke capaciteiten van oudere werknemers en hen te waarderen, kunnen bedrijven ervoor zorgen dat ze hun potentieel maximaal benutten. Ik ben er zeker van als je die potentie aanspreekt ze zich gewaardeerd voelen, herkend voelen. Ook juist in het feit dat ze ouder worden.”

Foto: Peter Strelitski

‘Vertroostingen’, een persoonlijk boek van Dirk de Wachter

Boekbespreking:

Soms gaat alles anders.. dit thema komt vaak terug in onze Pensioen in Zicht-cursussen. Het leven loopt niet altijd zoals je had gehoopt en iedereen wordt vroeg of laat geconfronteerd met verdriet, verlies en ziekte. In ‘Vertroostingen’ neemt Dirk de Wachter, een Belgische psychiater en schrijver, je mee op een reis door het menselijke lijden en de manieren waarop we troost kunnen vinden.

De Wachter staat bekend om zijn reflecties op de maatschappelijke en psychologische vraagstukken van deze tijd. In zijn nieuwste boek ‘Vertroostingen’ verkent hij het belang van verbinding, zin en troost in een wereld die vaak wordt gedomineerd door oppervlakkigheid en het streven naar geluk. De Wachter schreef een boek over wat hem op het dieptepunt troost gaf en waar hij steun aan had.  De auteur heeft darmkanker met een slechte prognose.

‘Vertroostingen’ is geen zelfhulpboek, maar eerder een filosofische en psychologische verkenning van hoe mensen met pijn en verdriet omgaan. De Wachter put uit zijn eigen ervaringen, zowel professioneel als persoonlijk, en beschrijft hoe troost kan worden gevonden in eenvoudige, alledaagse momenten. Hij benadrukt de kracht van kleine gebaren en de betekenis die je kunt vinden in menselijke relaties en medemenselijkheid.

De Wachter bespreekt verschillende vormen van troost, zoals je die soms kunt vinden  in kunst, natuur, religie en gemeenschap. Hij pleit voor een herwaardering van kwetsbaarheid en authenticiteit, en stelt dat ware troost vaak voortkomt uit het erkennen en delen van onze pijn met anderen.

Een centraal thema in ‘Vertroostingen’ is het idee dat troost vaak wordt gevonden in momenten van oprechte menselijke verbinding. De Wachter bekritiseert de hedendaagse cultuur van oppervlakkig geluk en gepraat en moedigt je aan om dieper te kijken naar de bronnen van hun eigen troost.

Andere belangrijke thema’s zijn de waarde van kwetsbaarheid, het belang van gemeenschap, en de helende kracht van kunst en natuur. De Wachter benadrukt dat troost niet altijd komt in de vorm van oplossingen of antwoorden, maar vaak in het simpele feit dat iemand er is om onze pijn te delen.

Het boek is opgebouwd uit een reeks essays en bespiegelingen, die samen een geheel vormen. De Wachter gebruikt vaak anekdotes en voorbeelden uit zijn eigen leven en praktijk om zijn punten te illustreren, wat het boek levendig en invoelbaar maakt. Dirk de Wachter biedt geen kant-en-klare oplossingen, maar nodigt uit tot reflectie en een herwaardering van wat het betekent om mens te zijn. Het boek is een waardevolle bron voor iedereen die worstelt met verdriet en verlies.

“We willen iedereen verliefd maken op de natuur”

5 vragen aan Margreet Pauwe, hotelier van onze prachtige locatie op de Veluwe; ‘Witte Berken Natuurhotel’

Wat is je naam en achtergrond?
Mijn naam is Margreet Paauwe – de Vries, sinds 3 jaar hotelier van Witte Berken Natuurhotel.

Drie gaar geleden verhuisde ons gezin van België naar Nederland om onze droom te realiseren.

We zochten naar een plek in de Oostenrijkse Alpen maar vonden de ideale plek om onze gastvrijheidsvisie te realiseren niet daar, maar hier in Epe.

Wat inspireert je?
De natuur is mijn grote inspiratiebron. Onze belofte aan onze gasten is ‘proef en ontdek de natuur’.

Omdat ik geloof dat mensen van alle leeftijden streven naar een vitale levensstijl en hun vrije tijd volgens deze waarden willen doorbrengen, zorg ik ervoor dat mensen ons zien als de plek waar je geïnspireerd, gefaciliteerd en verwend wordt om actief te zijn en te ontspannen in de natuur.

We willen iedereen verliefd maken op de natuur, want waar je van houdt, ga je beter voor zorgen. We serveren seizoensgebonden lokaal geproduceerde gerechten en creëren een aangename omgeving om gelukkige momenten te delen.

We faciliteren unieke ervaringen die het beste in je naar boven halen. We hopen dat gasten zich aan het einde van hun verblijf wat meer verbonden voelen met de natuur, het reisgezelschap en misschien wel met zichzelf 😊

Hoe kijk je naar Vitaliteit (persoonlijk) en op welke wijze geven jullie dit vorm bij Witte Berken Natuurhotel?
Tijdens de opstartfase hebben we samen met het team hard gewerkt. Je hebt maar één kans om een eerste indruk te maken en we hebben daarom flink geïnvesteerd en verbouwd om ons concept te realiseren.

Dat harde werken resulteerde in weinig tijd voor onszelf, in een hotelbedrijf is altijd wat te doen. Inmiddels hebben we meer balans gevonden en is er opnieuw meer quality time voor ons als gezin.

Tijd voor mijzelf draagt bij aan vitaliteit. Dit vond ik in een cursus pottenbakken (enkel gedachten bij de klei en ik hou van creëren). Ook ben ik een jaaropleiding tot Shinrin-Yoku (Bosbaden) gids aan het volgen. Echt even tijd voor mijzelf. In alle rust verplaats ik mij al de dag van tevoren om filestress te vermijden en geniet ik alleen van de voorbereiding en herhaling van de opleiding en een heerlijk diner. Een bosbad is een intuïtieve reis in de natuur. Een moment voor jezelf waarbij er door verstilling ruimte ontstaat om naar je intuïtie en je innerlijke wijsheid te luisteren. Ik vind het fijn om mensen te inspireren, laten ervaren hoe rust en vertrouwen gevonden kan worden in het bos. Dit op ieders eigen wijze en tempo om misschien wel (nog) meer van het leven te gaan houden.

Welke rol heeft de natuur voor jezelf en in dit concept? En zie je ook effecten hiervan?
We willen iedereen verliefd maken op de natuur, want waar je van houdt, ga je beter voor zorgen.

Binnen onze belofte ‘proef en ontdek de natuur’ maken we bewuste keuzes. We motiveren gasten om actief te zijn en te ontspannen in de natuur.

Te genieten van de natuur met haar prachtige seizoenen, de bosbewoners en de natuurhistorie. Met meer waardering en kennis over de natuur voelen gasten zich ook meer betrokken.

Wat zou je mensen in een levensfase vanaf 55 jaar mee willen geven wanneer het gaat over de thema’s vitaliteit en betekenisgeving?
Pluk de dag!

Meer informatie over onze filosofie: https://www.witteberken.nl/onze-filosofie

“Wat ik iedereen gun is dat je weet waar je vandaan komt, en waar je nu staat.”

Door: Josee Hoogenboom

“Trots, ik heb er helemaal niets mee”. Met deze uitspraak van Roel starten we het gesprek over het thema van deze nieuwsbrief. Ik heb Roel benaderd voor een interview omdat we hem in een cursus Pensioen in Zicht leerden kennen als een inspirerende man met een stevige footprint die hij heeft achtergelaten in zijn werkzaam leven. Daar zou hij toch zeker wel trots op zijn, dachten we. Het werkzame leven zal voor Roel trouwens nog niet aflopen. Hij blijft nog een tijdje aangehaakt als adviseur watermanagement bij Rijkswaterstaat vanuit een werkpakket rondom beleid, planvorming en beheer van het IJsselmeergebied.

Roel is opgegroeid een West-Friese stolpboerderij in Andijk. Hij was de jongste telg van acht in een groot gezellig gezin. Zijn drijfveer om zich later in te zetten voor de natuur is al in zijn vroege jeugd verankerd.  Water, vissen en polder. Achteraf bezien bleek deze ‘blauwgroene lijn’ de rode draad in zijn leven te zijn. “In de tweede klas van de lagere school gaf de juf aan: ‘Teken een landschap.’ Moeiteloos ging ik aan de slag met mijn onderwater landschap en tekende een klein stukje bodem, met daarin wortelende waterplanten. Tussen de waterplanten zaten kleine diertjes en natuurlijk vissen, en nog eens vissen! Aan de horizon waren wat riet en wilgen zichtbaar, met daarboven een zeer smal strookje lucht. Verder tekende ik water, heel veel water. Juf kwam naast me staan, en met een zuinig gezicht zei ze: ‘Dat heb je niet zo slim gedaan Roeltje. Je had beter de horizon wat lager kunnen tekenen met daarboven wat wolkjes, in plaats van al dat water.’ Ik zei: ‘Ja, maar het ging mij juist om het water en de vissen.’ Op mijn volgende rapport stond bij gedrag ‘eigenwijs’. Hoe kon zij weten dat ik veel later bij Rijkswaterstaat aan water, vissen en polders zou gaan werken”. Zijn ouders hebben hem onvoorwaardelijk gesteund in zijn liefde voor water en natuur, hem de ruimte gegeven én de instructie: let op je omgeving, mensen kunnen een ander perspectief op zaken hebben. Roel kan er nog tranen van in zijn ogen krijgen. Dertig jaar later kwam Roel de juf uit klas 2 weer tegen. Op de vraag wat hij nu deed vertelde Roel: ik werk bij Rijkswaterstaat aan water, vissen en polders. Nou, zei de juf, dat zat er al heel vroeg in hè! Je neemt al heel veel mee van (voor)ouders, een deel zit in je genen, je krijgt je opvoeding, het gezin waar je onderdeel van bent, je school, je vrienden, dat is allemaal heel bepalend”.

Roel leest een zelfgeschreven gedicht voor uit zijn levensverhaal:

‘Mijn moeder heette Ali,
Ik kom uit een gewoon gereformeerd bestaan.
Maar als mijn vader Ali had geheten,
las ik nu vast uit de Koran’.

Dat brengt Roel bij de levensfilosofie: “Je denkt dat je allerlei dingen bewust doet maar waarschijnlijk bepaal je zelf heel weinig. Je denkt steeds dat je aan het stuur zit, maar de automatische piloot, je genen, (on)geluk en je omgeving zijn veelal sturend. En mogelijk kun je zelf nog wat bijsturen. Dus waar moet je dan trots op zijn?”.

Hij laat me een boekwerk zien, zijn ‘Levensboek’. Nadat hij zichzelf had losgeweekt van voor hem niet (meer) relevante christelijke overtuigingen kon hij in vrijheid zijn verhaal en levenspad beschrijven. Dat leverde hem vooral inzicht en overzicht in zijn levenslijn op. “De lineaire (blauwgroene) lijn die ik heb kunnen ontdekken geeft me het vertrouwen dat de voor mij belangrijke zaken zich zullen voortzetten in de zogenaamde 3e levensfase (de fase vanaf de pensioengerechtigde leeftijd).  Dat geeft me houvast. Toen ik klein was wist ik dat nog niet, maar door, overigens met veel plezier, terug te kijken én mijn levensverhaal op te schrijven ontdekte in mijn koers. Ik gun het mensen om ook met zo’n proces aan de slag te gaan, de kennis te delen en daar weer verder mee te komen. Graag zou ik na mijn pensioen hier samen met anderen mee aan de slag gaan, in een soort ‘Pensioen in Zicht Afterparty’’’.

“Trots: ik heb helemaal niets met trots, ik vind het een vreselijk woord. Het gevoel dat je meer waardevol bent dan de ander, arrogant, eergevoel, eigenwaarde, hoogmoed, pronken, het zit met name in de hoek van ‘kijk mij eens’. Ik geloof daar niet in, ik wil me er verre van houden”.

Toch heeft Roel een definitie van trots kunnen vinden die het dichts bij zijn beleving komt: ‘het gevoel waardoor je wilt laten zien dat je iets goed hebt gedaan of iets moois hebt’. “Je kunt dus ook gewoon blij zijn, weten dat iets goed is, ik heb dat mogen of kunnen doen, ik heb me daarvoor in kunnen zetten. En als het iets moois is kun je dat delen met anderen, meer om je te richten op de ander dan te laten tonen ‘kijk mij eens’. Ik gun het dan een ander ook.”

We vervangen het woord trots nu voor blijheid. Op de vraag waar Roel met blijheid op terug kijkt in zijn leven verwijst hij naar twee eerdere interviews: een interview bij NH nieuws en bij Ongezouten. Daarin staat weergegeven hoe hij samen met anderen tot interessante innovaties in de Koopmanpolder gekomen is. “Wat ik iedereen gun is dat je weet waar je vandaan komt, en waar je nu staat. En zeker als je wat op leeftijd komt kun je terugkijken op je leven en ook snappen waar je waarschijnlijk uit gaat komen. Dat kan richting geven. Dat is iets wat ik zo graag met mensen wil delen: probeer die lijn te vinden en dan te vertrouwen dat je die lijn mag volgen. En dat heeft allemaal niets met trots te maken!”

Roel werkt nog steeds voor Rijkswaterstaat. “Ik mag nog tot volgend jaar december. Ik heb nog zo veel door te geven en zaken waar ik ook verder mee wil. Een van de dingen is dat ik veel met jongeren wil gaan doen”. Met een project ‘Water Challenges’ gaat hij samen met groepen jongeren op zoek naar oplossingen voor uitdagingen die er liggen in het IJsselmeergebied. Ook geeft hij voor diverse groepen lezingen in combinatie met excursies over innovaties en transities in het water- en landschapsbeheer. Hij is actief in het buitenland, en verder ontwikkelt hij nog steeds nieuwe ideeën, voortbordurend op allerlei eerdere ervaringen.

Waar kijk je naar uit de komende jaren? “Naast aandacht voor mijn gezin en gezond blijven wil ik veel blijven lezen en schrijven. En daarnaast zou ik stappen willen zetten om vanuit de ervaringen die ik heb opgedaan te kijken of er veranderingen te maken zijn in het kader van het klimaat en waterbeheer. Als een klein radartje, als onderdeel van een groter geheel wil ik blijven meebewegen om transities te versnellen, zowel in Nederland als in het buitenland. Op maatschappelijk en persoonlijke vlak is er dan zo veel winst te boeken. Ik wil ook vooral dingen delen met mensen om me heen, schrijven, het uitwisselen van ervaringen, inspireren en van elkaar leren. Echt met elkaar in gesprek raken alsof je vrienden bent. Er zit enorm veel potentie in”. Na volgend jaar hoopt Roel een komma te zetten achter zijn werkzame leven. Hoogstwaarschijnlijk zal hij niet achter de geraniums gaan zitten. “Er zijn nog te veel mooie uitdagingen!”

“Trots hoef je niet te verstoppen”

Wat is trots eigenlijk? De Vlaamse filosoof Martha Claeys deed specifiek onderzoek hiernaar en verdiepte zich in de emotie trots. Ook heeft ze een interessante kijk op de relatie tussen trots en ouder worden. Redenen genoeg voor een gesprek.

In 2021 promoveerde Martha op het onderwerp trots. Het boek ‘Trots. De filosofie van een emotie’,    voortvloeiend uit haar doctoraatsonderzoek, werd goed ontvangen. In 2024 won Martha met haar publicatie de Socratesbeker voor het meest prikkelende filosofische boek van 2023.

Met haar onderzoek wilde de filosoof de emotie trots doorgronden en de verschillende connotaties die we toekennen aan deze emotie. Haar denkwerk maakt helder dat trots een andere emotie is dan bijvoorbeeld woede, angst of liefde. Ook dat zijn mentale begrippen maar niet zo gelaagd als trots. Trots is vooral een interne aangelegenheid, stelt ze in haar boek waarin ze een lans breekt voor trots. Trots kan tegelijkertijd een verbindende factor zijn en organisaties en groepen die in de knel zitten een maatschappelijke rol laten spelen, zoals bijvoorbeeld de beweging Black Lives Matter. Trots als motor voor sociale bewegingen en emancipatie.

Januskop
Vroeger keek Martha heel anders naar trots. Het was haar overtuiging dat trots “een onwenselijke emotie was”. Vanuit die aanname startte ze ook destijds haar promotieonderzoek in 2017. Met als hypothese dat trots irrationeel en zelfs gevaarlijk is. Het kan zorgen voor misplaatste superioriteitsgevoelens naar andere mensen en groepen en voor veel ellende en geweld zorgen. Bij het analytisch ontrafelen merkte Martha dat de vlieger niet op ging. Dat de emotie trots eigenlijk een Januskop heeft. “Toen ik aan het onderzoek begon, had ik een gespleten houding. Mij was altijd geleerd om niet je kop boven het maaiveld uit te steken. Maar ik zag ook dat er positieve trots bestaat.”

Onder de oppervlakte van trots zitten, zo stelt Martha, verschillende ‘bronnen’. In haar onderzoek beschrijft de filosoof er drie: zelfwaardering, zelfrespect en zelfliefde. Zelfwaardering komt voort uit prestaties (persoonlijk of professioneel) en komt onder druk te staan als de prestaties of verdiensten achterblijven. Zelfrespect gaat over jezelf op waarde schatten. Het heeft te maken met hoe je als mens behandeld wilt worden ongeacht wat je presteert of hoe getalenteerd je bent. (“We zijn allemaal mensen.”) Daarom is het ook lastig om je zelfrespect te handhaven als je in de samenleving het gevoel hebt dat je groep er minder toe doet. De belangrijkste bron in de ogen van Martha is zelfliefde. Niet te verwarren met veel voorkomende termen als zelfingenomenheid, arrogantie, ijdelheid en narcisme. Zelfliefde is in Martha’s ogen echte aandacht voor jezelf, jezelf in al je plus- en minpunten accepteren zonder dat je je daardoor mislukt voelt. Zelfliefde betekent niet dat jezelf als middelpunt ziet. Wél dat je je eigen positie bevraagt en je je kwaliteiten in alle eerlijkheid beoordeelt.

We spreken Martha via de telefoon. Eenmaal van wal gestoken valt Martha, verbonden aan het Centrum van Ethiek van de Universiteit Antwerpen, nauwelijks stil.

Trots, zo toont u in uw boek aan, is een veel complexer begrip dan ons alledaags begrip daarvan.
“Dat klopt. Trots is een emotie die ik bij mezelf schuwde. Ik wilde eerder bescheiden zijn. Trots leek me vooral iets voor mensen die veel te grote ego’s hebben of mensen die zichzelf graag interessant maken. Tegelijkertijd keek in naar sociale en politieke bewegingen en zag dat daar die emotie een rol leek te spelen. Ik zag dat er door filosofen en ethici nog weinig over geschreven was. Ik dacht: hier is zoveel interessants aan de hand dat het de moeite waard is dit verder te onderzoeken. Wat zijn de verschillende vormen van trots? Hoe vullen mensen het in? Hoe ziet trots er als emotie uit? Wat is daarvoor nodig? Ik ben uitgekomen op de volgende definitie: trots is het besef dat je iets in jezelf waardevol vindt. Ik ben filosoof en wilde weten in welke mate trots iets goeds is en of je dat aan moet moedigen. En in welke mate brengt trots je tot zelfoverschatting en kan dit zorgen voor negatieve gevolgen voor jezelf en je omgeving. In die zin is trots een Januskop-emotie en heeft het twee gezichten. Ik heb ook historisch onderzoek gedaan en daarin zag je ook die Januskop terug komen. Aristoteles zag het als de kroon van alle deugden en die mag je vieren. In het calvinistische Nederland was trots de allergrootste zonde, want je plaatste jezelf boven God en anderen. Eigenlijk gebeurt het niet vaak dat een emotie zo uiteenlopend geëvalueerd wordt.”

Uw stelling is dat trots een emotie is die iets waardevols heeft.
“Dat klopt. Gepaste trots heeft te maken met het ervaren van zinvolheid zonder dat je je superieur voelt aan iemand anders of gaat opscheppen. Trots speelt zeker ook een grote rol in de context van werk en loopbaan. Het is belangrijk dat mensen een zinvolheid ervaren in hun baan. Als je baan waardevol is kun je daar ook trots op zijn. Als je die zin van je werk niet zo inziet dan komt er een soort gelatenheid of trekt dat een wissel op je motivatie.”

“Een ander aspect is dat een baan in zekere mate verknoopt kan zijn met je identiteit. Bij de vraag wie je bent speelt de vraag wat je doet een grote rol. Als je je kunt identificeren met je baan is dat ook een soort privilege. Je hebt dan in je loopbaan de keuze gehad iets te doen wat nuttig en waardevol is. Die identificatie is verknoopt met trots. Er zijn ook mensen voor wie een baan een noodzakelijk kwaad is en die zich minder identificeren met die baan.”

Maatschappelijke waardering
We spreken door over trots in relatie tot de omgeving. Trots is een zelfbewuste emotie, stelt Martha, die ook samenhangt met de sociale context. “Je hebt de basis-emoties, waarmee je geboren wordt, zoals woede of verdriet. Rond je 3-4 jaar, wanneer je je zelfbewustzijn ontwikkelt en de blik van de ander ontdekt, komen daar zelfbewuste emoties bij, zoals trots en schaamte. Trots hangt heel nauw samen met hoe anderen ons beoordelen. In onze samenleving hebben we denk ik een heel sterk idee van welke banen trots waard zijn en welke banen we waarderen. De beroepsgroep artsen heeft het minder moeilijk om trots te zijn, maar er zijn ook heel belangrijke banen die we maatschappelijk gezien minder waarderen of er zelfs op neerkijken, zoals schoonmakers of kleuterleiders. Beroepen die we een beetje als vanzelfsprekend nemen terwijl ze ontzettend essentieel zijn. Die maatschappelijke waardering kan ook veranderen. Denk maar aan de leerkracht. Vroeger was dat beroep een bron van trots en had het veel aanzien terwijl dat vandaag de dag in ieder geval in België anders ligt, ten onrechte natuurlijk. Wat de maatschappij waardeert is ook medebepalend voor het gevoel van trots wat we ervaren.”

Verbinding trots en motivatie
De werkgever speelt daarin een belangrijke rol in, merkt Martha op. “Ik denk dat het psychologisch heel belangrijk is dat medewerkers van hun leidinggevenden voelen dat ze trots mogen zijn op wat ze doen. Er zijn psychologische onderzoeken gedaan naar de verbinding tussen trots en motivatie. Daaruit blijkt dat mensen die trots zijn langer moeilijke taken volhouden. Het is dus voor een werkgever belangrijk om trots aan te wakkeren. Niet als een trucje of een holle managementtool om zo de productiviteit op te jagen. Maar door met medewerkers inhoudelijk het gesprek aan te gaan. Voor wie doen we dit nu eigenlijk? Die kernvraag waar het echt om gaat wordt helaas vaak overschaduwd door bureaucratie, efficiencydenken en deadlines. Als trots iets waardevols is in een werkcontext dan moet het gaan om de inhoud van het werk. Voor echte trots moet je een stapje terug zetten en nadenken over het grote geheel en de betekenis van werk.”

Beleven de verschillende generaties trots op hun eigen manier?
“Een interessante vraag. Ik heb er geen sociologisch onderzoek naar gedaan, maar ik zou niet durven stellen dat verschillende generaties meer of minder trots zijn. Maar het gevoel van trots wordt wel anders geuit. Bij oudere generaties speelt het gevoel van beroepseer een grotere rol, je langere tijd in iets bekwamen. Terwijl jongeren meer jobhoppen en hun trots meer behalen uit breed vaardigheden beoefenen. Maar het belang van erkenning vinden is iets van alle generaties. Jong en oud willen zich in een job-context gezien voelen en daar een zekere mate van trots uit kunnen halen.”

Hoe kijkt u naar de relatie tussen trots en ouder worden?
“Trots kan zitten in de wijsheid die je hebt als je ouder wordt over het bedrijf en de bedrijfsprocessen. Maar de tegenkant van de medaille is dat als mensen lang in een baan zitten het moeilijk kan zijn om mee te gaan met veranderingen. Dan kan trots je in de weg zitten en wordt het een belemmering. ‘Ik doe het al jaren zo.’ Bij het ouder worden zie je die twee kanten van de medaille. Je moet dus trots van welke kant die ook komt kritisch bekijken. Is het een vorm van trots die mij vooruithelpt en ervoor zorgt dat ik goed kan samenwerken met anderen? Of is het een vorm van trots die mij en anderen vast zet?”

Eerder hadden we het over trots, werk en identiteit.  Wat gebeurt er met mensen die met pensioen gaan?
“Als je werk wegvalt door pensionering of ontslag kan dat als een schok aanvoelen; een soort rouwproces. Je neemt afscheid van een deel van jezelf. Daarom is het belangrijk voor mensen om buiten hun werk een identiteit te hebben. Naast werknemer ben je ook een persoon in het leven van andere mensen. Er zijn veel meer aspecten van je identiteit dan je baan. Het maakt het minder abrupt als je met pensioen gaat en je meerdere dingen hebt om trots op te zijn. Als jouw baan prominent is in je leven is het belangrijk om andere manieren te zoeken. Daarom zie je veel mensen die na hun pensioen vrijwilligerswerk gaan doen of zich wijden aan bijvoorbeeld de kleinkinderen. Je gaat op zoek naar nieuwe zinvolheid. Heeft iemand mij nog nodig? Kan ik iemand zijn voor iemand anders? Trots kan helpen om je gevoel van zelfrespect te behouden bij het ouder worden.”

Tot slot. U won met uw boek de Socratesprijs. Wat betekent dit voor u?
“Ik vind het een mooie erkenning van het feit dat je in de filosofie ook bezig mag zijn met zaken als emoties. In de filosofie werd trots lang gezien als iets dat mensen en groepen de verkeerde kant opstuurde. Ik heb de emotie trots onder het stof uit gehaald. Het is een emotie die veel mensen waardevol vinden en die ook een rol speelt in de emancipatie van achtergestelde groepen. Je mag ruimte innemen en je trots voelen. Trots hoef je niet te verstoppen.”

Route 60 gelanceerd: verhalenbundel over de laatste loopbaanfase

Ontdek de inspirerende verhalenbundel Route 60, waarin Lidia van Engeland in gesprek gaat met medewerkers van rond de 60 jaar. Route 60 biedt unieke inzichten in hoe leeftijd en vitaliteit samenkomen in de werkcontext en ontkracht stereotype beelden van oudere medewerkers.

Het eerste exemplaar van Route 60  is op 3 juni door Miranda de Vries namens het team Stavoor Pensioen in Zicht/Vitaal werken en leven uitgereikt aan Lidia van Engeland. De verhalenverzamelaar en samensteller van de bundel deelt in de publicatie ook de eigen loopbaanwending die ze rond haar 60 maakte.

Miranda de Vries (links) en Lidia van Engeland (rechts)

Openhartige reflecties
Route 60 opent een venster naar de persoonlijke ervaringen van zestigers. Ze reflecteren openhartig op hun loopbanen, de invloed van leeftijd op hun werk en hun zoektocht naar vitaliteit. De verhalen die Lidia optekende werpen een verhelderend licht op de behoeften, vragen en dilemma’s  van oudere medewerkers, hun streven naar betekenisvol werk en het zoeken naar evenwichtige balans tussen werk en privé.

De laatste loopbaanfase
Ook de organisatiecontext komt aan bod. Route 60 is behalve voor zestigers een aanrader voor HR-professionals, leidinggevenden en iedereen die geïnteresseerd is in de thematiek van de laatste loopbaanfase. Een leidinggevende stelt in een van de interviews: ‘Er mag wel met wat meer liefde naar de ouder wordende medewerker gekeken worden. Want dan pas kom je tot een win-win situatie en kan er geoogst worden door de medewerker én de organisatie. Dat hoort ook bij deze leeftijd, het oogsten van 30 tot 40 jaar werkervaring.’

Laat je door Route 60 inspireren door de kracht van senioriteit binnen teams en organisaties. Heb je vragen of opmerkingen? We gaan graag met je in gesprek.

Download hieronder gratis de verhalenbundel Route 60

Publicatie downloaden

"*" geeft vereiste velden aan

Een nieuwe lente, een nieuw gezicht

Stavoor Pensioen in Zicht en Vitaal Werken en Leven hebben een nieuw gezicht. Onze websites zijn vernieuwd.

Onze websites zijn op de schop gegaan. Zowel Pensioen in Zicht als Vitaal Werken en Leven hebben een nieuw digitaal gezicht. Frisser, overzichtelijker, aantrekkelijker. En niet te vergeten gebruiksvriendelijker. Zodat je als bezoeker nog makkelijker je weg vindt.

Ons uitgangspunt is om websites te maken die zowel de mensen die ons al kennen als nieuwe bezoekers goed te bedienen. Sites die de taal spreken van de deelnemers aan onze trainingen én de taal van HR-professionals en leidinggevenden.

Op beide homepages vind je nu animatiefilmpjes die in 1 minuut duidelijk maken waar we voor staan. De websites www.stavoor.nl/pensioeninzicht en www.stavoor.nl/vitaalwerkenenleven hebben een moderne look gekregen, inclusief fraaie en herkenbare ‘real life’-beelden. Beide websites zijn uiteraard makkelijk mobiel te gebruiken op je smartphone of tablet.  Op de site van Pensioen in Zicht is het zoeken en vinden van de juiste cursus aanzienlijk vereenvoudigd én verbeterd door de toepassing van filters.

Vanaf 23 april zijn de nieuwe websites in de lucht. Beide zijn uitgebreid getest en enthousiast ontvangen. Lees hier enkele reacties:

“De info is helder, het doel is helder, waar welke cursus gevolgd kan worden is helder”

“De site is makkelijk qua navigatie en dus goed te volgen”

“Zeer duidelijke informatie, goed omschreven. Blijft je aandacht houden tijdens je zoektocht”

“Vrolijke kleuren, leuke foto’s, geloofwaardig ook; het plezier spat van de ‘deelnemers’ af”

“Met 60 uitdrijven? Zo zit ik niet in elkaar”

Voor de reeks Route 60 ging Lidia van Engeland in gesprek met medewerkers in organisaties van rond de 60 jaar over hun werk en vitaal zijn en blijven. Het maakt nieuwsgierig naar haar eigen loopbaan en de keuzes in haar werk. Daarom als sluitstuk van deze reeks een interview met Lidia. “Mijn banenswitch is één grote verjongingskuur”

In de gesprekken die Lidia voor Route 60 hield, deelden de geïnterviewden openhartig hun dromen, dilemma’s, wendingen en- worstelingen. Kluwens aan gedachten die Lidia bekwaam wist te ontrafelen. In heldere taal zette ze op papier hoe zestigers hun weg zoeken in werk en leven.

Zorgvuldig formulerend trekt ze in ons gesprek lijnen naar haar eigen loopbaan.  Ook zelf is ze inmiddels de 60 gepasseerd. Wat wordt echt belangrijk als je op een leeftijd komt dat carrière maken niet meer hoeft?  In ons gesprek ontvouwt Lidia zich als een verteller die scherp maakt hoe in haar geval werk, passie en zingeving verstrengeld zijn en kunnen leiden tot herbronning.  Spoiler: Lidia sloeg een nieuwe richting in.

Waar komt jouw passie vandaan voor loopbaanvragen?
“Als je kijkt naar werkgeluk zijn er drie pijlers: verbinding – vakmanschap – autonomie. Vakmanschap is altijd belangrijk voor me geweest. Ik ben de dochter van een boer en mijn vader was een echte vakman. Dat heb ik meegekregen. Dat je investeert in je vak en daarin goed wordt. Ook autonomie is belangrijk voor me, ik wil vaak de dingen op mijn eigen manier doen. Verbinding vind ik niet altijd gemakkelijk, maar door de jaren heen ben ik daar beter in geworden.”

“Ik ben ooit gestart in het alfabetiseringswerk; mensen die vanuit hun persoonlijke motivatie de Nederlandse taal willen leren. Ontwikkeling van mensen is eigenlijk de rode draad geweest in mijn loopbaan. Ik heb teams en ondernemingsraden begeleid maar ontdekte dat ik dichter op de huid van mensen wilde werken. Toen ben ik medewerkers met  vragen over loopbaan en werk gaan begeleiden.

Ruim 25 jaar geleden zette Lidia een eigen bedrijf op voor training en coaching. Als trainer werkte ze onder meer voor de Pensioen In Zicht-cursussen van Stavoor. “Toen ik 60 werd begon het te kriebelen om iets anders te gaan doen”, vertelt ze. “Als zzp’er ben je voor jezelf verantwoordelijk en dient de vraag: ‘doe ik wat ik wil doen?’ zich met enige regelmaat aan. Ik merkte dat ik wel nieuwe ideeën kreeg over nieuwe thema’s of nieuwe producten maar er niks mee deed.”

Wat deed dat met je?
“Als ik met een idee niks doe, dan is dat ook niet het goede idee. Want als het wel een goed idee is dan ga ik in de actiestand. Ik vroeg me af: wat is dat toch? Waar zit nou de kneep? Hoe kan ik weer nieuwe energie krijgen in mijn eigen loopbaan? Toen plopte de vraag op: wil ik niet eens van doelgroep veranderen? En ja hoor, ik zag mezelf ineens werken met kinderen. Vanaf dat moment ging het in een razend tempo.

Waarom kinderen?
“Ooit ben ik als student Turkse kinderen Nederlands gaan geven. Ook heb ik in die tijd veel kinderkampen begeleid. Jarenlang had ik pleegkinderen in huis en nu ben ik oma van 2 kleinkinderen. Hoe leuk is het om met kinderen om te gaan? De wendbaarheid en de creativiteit van kinderen is zo groot. Je wordt voortdurend verrast. Ik wilde eerst wat ervaring opdoen in het basisonderwijs voordat ik een definitieve keuze zou maken. Als vrijwilliger kwam ik in februari 2023 op de Taalschool voor Oekraïense vluchtelingenkinderen terecht in Arnhem. Inmiddels heb ik een baan als leerkracht-ondersteuner in een Taalklas in Oss. Ik heb ervoor gekozen 2.5 dag per week te werken omdat ik daarnaast mijn bevoegdheid wil halen. Ook heb ik mijn bedrijf niet 100% losgelaten. Zo geef ik nog wat trainingen voor de Jobcraft Company.”

Jobcraften; daar ben je zelf het levend bewijs van
“Inderdaad. Jobcraften is wat ik nu zelf gedaan heb. Bezig zijn met je werk en de vraag hoe je dat naar je hand kunt zetten. Zodat je in alle levensfases met plezier aan het werk kunt zijn. Ik vind dat een uitdagend thema.”

Kun je me meenemen naar de fase in je loopbaan dat je dacht: het wordt tijd voor een nieuwe stap?
“De gedachte om iets anders te gaan doen sluimerde al een jaar of twee. Ik sprak er ook over met mijn maatjes bij de Jobcraft Company. Het borrelde maar ik kon het geen richting geven. Het is ook best een taai proces voor jezelf. Ik begeleid mensen daarin maar het is niet makkelijk om het voor jezelf helder te krijgen. En dit alles had ook te maken met 60 worden.”

Kun je dat uitleggen?
“Ik vind 60 worden veel impact hebben dan 50 worden. Als je 60 wordt zie je het einde van je loopbaan al aan de horizon. Wat doe je dan? Ga je een beetje uitdrijven? Minder werken? Van die ontzie-maatregelen zoals dat in HR-taal heet. Ik dacht: nee, dat is niet mijn perspectief. Zo zit ik niet in elkaar. Ik wilde op zoek naar iets wat me weer zou inspireren. En zeker: het is pittig! Toen ik vroeger leerkrachten coachte dacht ik al: ‘wat wordt daar hard gewerkt; wat een gedrevenheid. Nu zit ik daar zelf tussen en zie ik dat weer. Het is zo’n andere wereld van werken dan ik gewend ben. Zo hands-on. De kinderen zijn er en je moet aan de bak. En als je er niet voor 100% staat, dan krijg je dat terug. Maar het voelt als een goede keuze. Mijn partner zegt ook:  ik zie dat je geniet van het contact met de kinderen en van de verhalen waarmee je thuiskomt. Ik vind mijn switch één grote verjongingskuur, er is nog zoveel te leren.”

Je bent nu ruim een half jaar leerkrachtondersteuner. Wat doe je precies?
“Ik heb er bewust voor gekozen me niet om te scholen tot leraar. Dat is een enorme investering in studie en verantwoordelijkheid. Het gaat me ook niet om de rol van leraar; het gaat me om het contact met de kinderen. Ik ondersteun de leerkracht door met groepjes te werken op verschillende niveaus, door te helpen bij lesvoorbereidingen, door klankbord te zijn, door extra aandacht te geven aan kinderen die dit nodig hebben.”

Even terug naar Route 60 en de verhalen die maakte. Vanuit welke motivatie deed je dit?
“Ik hoopte met deze interviews inzicht te krijgen in de loopbaanvragen van mensen rond de 60. In mijn interviews richt ik me op mensen die in dienst zijn van organisaties; ik heb geen zzp-ers geïnterviewd. Loopbanen binnen een organisatie ontwikkelen zich toch anders. De kernvraag die ik steeds stelde was: hoe kun je binnen deze organisatie op een prettige en vitale manier richting pensioen? Die interviews hielpen me ook mezelf te spiegelen, hoewel ik als zzp-er een andere context had. Als ik de verhalen doorlees, kom ik de nodige herkenning tegen.”

Je tekende de verhalen op van 60-ers. Kijk eens door je oogharen: hoe zie je je eigen toekomst?
“Voor nu is het vooral veel leren van de kinderen, mijn collega’s en op de opleiding die ik volg. Straks wil me ik verder kunnen verdiepen in het taalonderwijs voor nieuwkomers, want dat boeit me. Ooit koos ik als 18 -jarige voor de studie Nederlandse taal- en letterkunde en de cirkel is nu op een manier rondgekomen die ik nooit had kunnen verzinnen. Die oude passie voor taal en boeken, die voel ik nu weer. De school waar ik werk is bezig met een schoolbibliotheek en is echt goed bezig met het stimuleren van lezen bij de kinderen. Ik ben blij dat ik deze stap heb gezet. En als ik vitaal blijf …. Wie weet zal ik doorgaan. In de Pensioen In Zicht-cursussen van Stavoor heb ik gezien dat veel mensen nog vitaliteit en energie hebben en zinvol bezig willen zijn, ook na hun pensioen. Dat is een trend die alleen maar sterker zal worden.”

Wij zijn onderdeel van de LB Groep, een familie van bedrijven
Onze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken. Klik op 'Ik ga akkoord' om toestemming te geven voor het plaatsen van cookies. Lees meer over cookies